-
1 essuyer
essuyer [esŵiejee]2 〈 iets onaangenaams〉 (te) verduren (hebben) ⇒ ondergaan, ondervinden ⇒ 〈 belediging〉 moeten slikken ⇒ 〈 verlies〉 lijden♦voorbeelden:essuyer ses pieds • z'n voeten vegenessuyer la poussière • stof afnemen→ plâtrev1) (af)drogen, (af-, weg)vegen -
2 torcher
torcher [torsĵee]2 afraffelen ⇒ haastig afdoen, in elkaar flansen♦voorbeelden:♦voorbeelden:se torcher le nez • zijn neus afvegenje m'en torche! • het kan me geen reet schelen! -
3 éponger
éponger [eepõzĵee]♦voorbeelden:éponger un retard • een achterstand wegwerken♦voorbeelden:v1) afsponzen, afwissen2) wegwerken
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский